woensdag 28 april 2021

ongeregeld geletterd

Toen ik jong was -- het klinkt als het begin van een verhaaltje in de reeks 'opa vertelt'. In de twintigste eeuw gingen dichters niet naar school. Ze gingen natuurlijk wel naar de gewone school, maar niet naar de school voor dichters in spe. Die bestonden niet. Ze komen zoals Coca Cola en andere nieuwigheden uit Amerika overgewaaid. Daar bestaan creative writing courses al geruime tijd, vaak als keuzevak op universiteiten. Aangezien ik voor het grootste deel in de vorige eeuw heb geleefd, heb ik nooit een voet gezet in een schrijfklas.

Jongere collega's hebben dat meestal wel gedaan. Dat komt soms onverwacht ter sprake als we met elkaar over gedichten praten. Zegt iemand plots: 'oei, twee keer hetzelfde woord'. Het klinkt als een zware overtreding, geen toeval dat het rijmt op 'moord'. Het klinkt als een genocide als je exact dezelfde zin herhaalt, terwijl de ongeschoolde schrijver uit de vorige eeuw zich nergens van bewust is. De jonge auteurs hebben geen besef dat die regeltjes meteen de halve wereldliteratuur op de mestvaalt dumpen.

Een hekel aan regels vind ik zeer gezond, zoals ik het in deze verzen heb verwoord: 'hij spreekt niet in jamben / veegt er zijn gelaarsde versvoet aan / schrijven doet hij in het ritme van een stem'.

In het volgende gedicht breek ik consistent de 'herhaal niet'-regel, herhaling kan een stijlmiddel zijn:

belijdenis

er is niets dat hij belijdt
in het raam ligt geen waarheid
in rode hoofdletters uitgestald

er is niets dat hij belijdt
geen ronde klank in cursieve o’s
geen ui die over het blad stuitert

er is niets dat hij belijdt
hij neemt waar, kijkt
tekent een raam in een vlak

veegt de ochtend schoon
nieuw en altijd hetzelfde anders
hij drinkt kleuren als sap

hij ademt de dag, soms
sijpelt klank uit zijn vingers
klankblad waarin hij zwemt

nog is er niets dat hij belijdt
hij draait het blad
strijkt het glad